Gecategoriseerd | Ton Zuyderwijk
Fragment uit DE KAPSALON (2)
Geplaatst op 08 april 2010 door Ton Zuyderwijk
De meiden van de zaak zijn er allemaal, op de begrafenis. Ook Cora, die sinds vandaag uitgewerkt is bij hem en nog deze week verhuist. Zelfs Katja die zelf zo in de problemen zit, nu gebleken is dat haar verdwenen Mike veilig opgesloten in de gevanenis zat en nog steeds zit. Woensdag hoorde hij het van haar. Tjonge jonge, er gebeurt wel wat deze dagen in zijn voorheen zo rustige kapsalonnetje. Arto Haarmode zal hierna nooit meer dezelfde zijn. Hopelijk nog wel voor Glenda. Oh wat gunt hij het haar dat alles goed komt. Maar voorlopig ziet het er niet best uit. Een abces in je longen is geen sinecure. Morgen moet ze terug voor de uitslag. Laat het alsjeblieft meevallen.
Hij kijkt naar haar. Ze staat bij Marion. Ziet er verreweg het aantrekkelijkst uit van haar collega’s. Oh wat was ze weer heerlijk. Ook al is het vandaag al weer een week geleden. Hij krijgt weer een stijve als hij er aan denkt. Alleen, hij wil er niet aan denken. Hij kijkt weer naar het witte bloemstuk met de rode tulp. Dat zegt hem alles. Daar ligt zijn stille liefde, nog wel, in besloten. Renalde en hij. Hij zal geen haast maken. Mág onder deze omstandigheden geen haast maken. Niet het roddelcircuit nog meer voer geven. Maar hij zal haar zeker niet laten verslonzen. Zal haar, zij het voorzichtig, de nodige aandacht schenken. Precies de hoeveelheid die nodig is om hun vuur brandend te houden. Ontzettend attent van haar; dat prachtige bloemstuk en haar aanwezigheid, al was die ook van verre.
Hij loert weer even achterom. Steef staat er nog steeds. Zijn grote gestalte, met die donkere, lange jas, steekt goed af tegen de blauwe lucht. Onbeweeglijk staat hij daar. Lijkt hem recht aan te kijken.
Alex van der Boom, de uitvaartverzorger, neemt nu het woord. Zalvend, zoals dat heet. Wat een verschil met de Alex die hij van de tenniskantine kent. Daar altijd de man van de meest schuine moppen. Daar moet hij nu aan denken, als Alex de aanwezigen uit zijn naam bedankt. “Sam en Moos lopen op de Wallen…” Onwillekeurig komt een van zijn laatste moppen in hem op. Maar hij moet nageven; Alex doet zijn werk goed, met zijn uitgestreken gezicht.
Ze lopen de begraafplaats af, naar de aula. Naast de aula ziet hij rechercheur Helderman staan. Die is van de week nog twee keer bij hem langs geweest. Is nog geen jota opgeschoten. Ze tasten volledig in het duister. Beide mannen knikken naar elkaar en Armand kijkt om naar het verse graf. Twee mannen zijn bezig de kist met aarde te bedekken. Zijn blik waart verder, naar waar Steef stond. Daar is niemand meer te zien. Hij werpt nog een laatste blik naar het graf en gaat dan naar binnen. Koffie en broodjes. Hij heeft meer behoefte aan een sigaret en een borrel.